Liefde gaat door de maag

 

Ik maak nooit iets mee. Maar vorig jaar wel. Eigenlijk wilde ik het voorval helemaal uit mijn geheugen wissen. Maar als ik het gefladder van vleugels hoor dan moet ik mezelf er toe dwingen om niet meteen alle ramen en deuren te sluiten. Het begon op een mooie zomerse zaterdagochtend. Het was nog heel vroeg en Ik besloot op mijn balkon te ontbijten. Al snel genoot ik van de warme zonnestralen en mijn broodje met gerookte zalm. Na een paar minuten bekroop mij het onbehaaglijke gevoel dat ik bespied werd. Ik opende mijn ogen en een jonge reiger keek mij met zijn kraaloogjes brutaal aan. Hij fladderde met zijn vleugels en deed n soort dansje. Blij dat het geen enge gluurder was, gooide ik wat zalm naar hem. Daar beging ik een enorme fout. Maar dat wist ik toen nog niet. De reiger at het gulzig op en vertrok.

De volgende ochtend genoot ik weer van de zon en daar was ie weer. Ik gaf hem weer wat vis in de hoop dat ie snel zou ophoepelen. En na zijn showtje gebeurde dat ook. Zo ging dat wekenlang door. Het leuke was er voor mij wel af maar hij ging pas weg als hij zijn ontbijt had gehad. Op een ochtend had ik geen vis. Bewust niet in huis gehaald. T was zomer en meneer kon best zelf aan zijn eigen ontbijtje komen. Ik probeerde het aan hem uit te leggen maar hij bleef me aanstaren. Met zijn priemende kraalogen. Recht door mijn schuldgevoel heen. Hij fladderde geagiteerd met zijn vleugels en kraste met zijn stem. Ik had mezelf wijsgemaakt dat ik hard moest zijn want anders bleef hij maar komen. Maar lekker genieten van de zon genieten lukte me niet meer en al snel vertrok ik naar binnen. Balkondeuren dicht en luxaflex omlaag. Door de kieren heen zag ik dat hij mijn huis onafgebroken in de gaten hield. Ik besloot om boodschappen te gaan doen en sloop stiekem via de achterdeur het huis uit.

Toen ik na een paar uur terug kwam, stond hij daar nog steeds. Zijn blik volgde elke stap die ik zette. Toen hij begon te fladderen met zijn vleugels versnelde ik mijn pas. Ik wist niet hoe snel ik mijn huis moest inkomen. Mijn balkondeuren durfde ik niet te openen. Zelfs de gordijnen liet ik dicht. Daar zat ik dan, gevangen in mijn eigen huis en mijn knagend schuldgevoel. Hartje zomer en ik zou niet op mijn balkon kunnen zitten door een vogel. Ik moest volhouden want dit duurde nu al weken. Ik droomde zelfs over hem, zijn priemende kraalogen, het eeuwige gefladder van zijn vleugels.


Vertwijfeld zat ik op de bank en ineens hoorde ik een stem roepen: “o wat een mooie reiger. Die lust vast en zeker een visje” . Dat was de stem van de buurvrouw. Door de gordijnen heen zag ik de reiger naar haar huis lopen en zijn showtje opvoeren, de opschepper. Ik hoorde de buurvrouw kirren. Nadat hij zijn betaling had gekregen, vertrok de reiger. Voorzichtig opende ik mijn balkondeuren en sloop naar mijn tuinstoel. Nog een beetje onbehaaglijk koesterde ik mij aan de zonnestralen. De volgende ochtend was ie er weer. Maar niet voor mijn huis. Ik was ingeruild voor de buurvrouw. zou ik eindelijk van mijn stalker af zijn?. Met gemengde gevoelens luisterde ik naar het gekir.