reportage Ome Jan

 

Amsterdam “Aan het eind van mijn geld hou ik altijd een stuk maand over” . Hoe vaak wordt deze leuze van het Arnhemse studentencollectief Loesje geen werkelijkheid. Zeker met de kredietcrisis. Steeds meer mensen gaan In Amsterdam bij geldgebrek gewoon naar de Stadsbank van Lening. Dit jaar is er een stijging van nieuwe cliënten. Het is geen schande meer om je gouden ring of gitaar te belenen. In sommige culturen is het zelfs de normaalste zaak van de wereld.

‘Hebt gy noch geld, noch goed: gaa deze deur voorby. Hebt gy 't laatste, en mist gy 't eerste, kom by my’. Aan deze uitnodigende tekst boven de deur van het bijna 400 jaar oude hoofd-filiaal van de Stadsbank van Lening geven veel mensen gehoor. Het is half negen ‘s ochtends. Hoewel de bank pas om negen uur opengaat, zit voor de Oudezijds Voorburgwal nummer 300 al een tiental mensen te wachten. Klanten voor ‘Ome Jan’, zoals de Stadsbank van Lening in de volksmond ook wordt genoemd.

Een van de vaste klanten is de 29-jarige Jon van Surinaamse afkomst. Hij komt zeker één keer in de maand om sieraden te belenen “want ik red het gewoon niet met mijn uitkering”. Deze keer heeft hij 2 gouden ringen om te verpanden maar hij wil ze wel snel terugkopen. Voor de 24-jarige Peter is het de eerste keer. “Een beetje te wild geleefd en toen moest ik ineens de huur betalen. Op korte termijn was dit de enige oplossing”, zegt hij wijzend op zijn gouden ketting.

De bank is sinds 1614 de enige geldverstrekker zonder winstoogmerk. Dagelijks komen er per filaal volgens voorlichter Henk Janson zo’n 200 mensen hun goederen en sieraden belenen. “Het is immers een eenvoudige manier van lenen. Wordt het beleende pand na 6 maanden niet opgehaald en dat gebeurt in 5% van de gevallen dan belandt het op onze veiling waar het niet voor minder wordt verkocht dan de beleensom plus gemaakte onkosten. Ome jan is wel goed maar niet gek”.

Volgens Janson zijn er 3 soorten klanten: ”mensen met te weinig geld, handelaren en mensen voor wie belenen een veilige manier is om aan geld te komen. De laatste groep bestaat uit vooral Indonesiers, Antillianen, Surinamers en Egyptenaren. Voor hen is belenen een manier van leven”. De zaken gaan goed voor de bank; van 20 miljoen gulden in 1975 tot 106 miljoen euro in 2008. Toen werden er volgens Janson 285.000 leningen afgesloten. De verwachting is dat 2009 met 110 miljoen euro zal worden afgesloten.

Dat het met de Stadsbank van Lening zo goed gaat komt onder andere door de gestegen goudprijs. Verder maakt de bank reclame om een vuist te maken tegen particuliere pandhuizen die woekerrentes vragen van soms wel 15%. Bij alle filialen kan je terecht met je sieraden, behalve bij het filiaal bij de Albert Cuyp. Daar kan je ook onder andere je laptop en gitaar belenen. De bank neemt steeds meer goederen in, uit sociaal oogpunt. Janson geeft aan dat de rente verder verlaagd zal worden. Door de kredietcrisis zullen steeds meer mensen hun op afbetaling gekochte flatscreens en andere dure apparatuur komen verpanden, zo verwacht Janson.

Jon en Peter kijken niet zo ver vooruit. Voorlopig hebben ze weer geld. Al verwacht Jon dat hij volgende maand weer zal moeten aankloppen bij ‘Ome Jan’.